donderdag 19 september 2013

Andermans veren

Daar wil ik toch even mee pronken. Het boek dat ik vorig jaar vertaald heb, Ik zal er zijn van Holly Goldberg Sloan, kreeg afgelopen zaterdag de Gouden Lijst voor het beste vertaalde boek voor de leeftijdscategorie 12 tot 15 jaar. (Er is ook een Gouden Lijst voor het beste Nederlandse boek; dit jaar was dat Rotmoevie van Marian De Smet). Ik zal er zijn is dus niet het best vertaalde boek - dan  had ik met mijn eigen veren kunnen pronken - maar het beste vertaalde boek.




Nu was ik toevallig even in Nederland en kon ik naar de prijsuitreiking, terwijl de schrijfster er niet was. Wat ook weer niet zo vreemd is aangezien ze in Amerika woont. Die middag kon ik samen met Querido-redacteur Dik Zweekhorst (superredacteur overigens), pronken met de prijs die we geen van beiden hadden gewonnen. Maar we hebben er wel een bijdrage aan geleverd, en kregen een heuse oorkonde. Die staat niet op de foto, want de echte Gouden Lijst is stukken mooier. 

zaterdag 7 september 2013

Op het dak

Overdag, van 7 tot 19 uur om precies te zijn, kun je bij ons het dak op. Er zijn een heleboel waslijnen, en er is uitzicht. Kan ik zien hoe de bouw vordert van de Toulouse School of Economics (ja, die heeft een Engelse naam), en of de Pyreneeën te zien zijn (deze keer niet).




En dan denk ik aan Karlsson van het dak, en aan Pluk van de Petteflet en vraag me af of het tijd wordt voor een nieuwe kinderboekendakheld. Misschien moet ik de volgende keer niet de camera meenemen, maar pen en papier. 

dinsdag 13 augustus 2013

Van vierkant naar rond



Lang geleden scheef ik een boek over Russische kunst voor kinderen. Nou ja, een boek: ik hoopte dat het een boek zou worden. Ik noemde het Een Zwart vierkant, want dat vierkant lag aan de basis van het boek. Ik was ooit begonnen met een stuk over het vierkant van Malevitsj, omdat ik me afvroeg of je dat kon uitleggen aan kinderen. Langzaam ging ik ook andere schilderijen kindvriendelijk vertellen, en ten slotte stuurde ik het manuscript naar verschillende uitgevers. Men reageerde vriendelijk, maar het kwam er altijd op neer dat het niet in hun fonds paste, of dat de doelgroep te klein was. Jammer, maar begrijpelijk. Algemene kunstboeken voor kinderen verkopen al matig, een boek alleen over Russische kunst moest helemaal lastig zijn. Het boek-in-wording verdween dus in een la, zoals zoveel boeken. 

Af en toe kwam het er even uit. Ik wist dan wel dat er geen markt voor was, maar kon het toch niet vergeten. Op een dag besloot ik het te gaan herschrijven voor volwassenen. Dat ging niet snel, maar dat gaf niet. Het was toch vooral voor mijn eigen plezier. Maar toen ik zag dat 2013 een Ruslandjaar werd, besloot ik het af te maken. Dan zou ik het zelf wel uitgeven. Ik las, keek plaatjes, zocht, las weer en schreef. Ik zocht geld, want met al die plaatjes werd het duur. Ik zocht hulp, want er kwam meer bij kijken dan alleen schrijven. Samenwerken bleek bovendien een stimulans om het écht af te maken. En erg prettig.

Nu zijn er 16 verhalen, één inleiding en 35 afbeeldingen. Een rond Portret van Rusland. Een kleine Russische kunstgeschiedenis, van icoon tot nu, ofwel van heilige tot homo zoals een wellicht iets te jolige slagzin luidt. Het is klaar, het is af, het is prachtig.





Nu 't stapeltje nog verkopen. 


maandag 5 augustus 2013

Cloud Appreciation Society

Bovengenoemd genootschap werd in 2004 opgericht door Gavin Pretor-Pinney. Ik las vorig jaar een interview met hem in de Volkskrant naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek Clouds That Look Like Things en ik heb dat artikel zorgvuldig bewaard, want ik vond het allemaal even leuk wat meneer Pretor-Pinney zei. En dat boek leek me ook geweldig.

'Naar wolken kijken is een tijdverdrijf zonder doel. Je bereikt er niets mee,' zegt hij. 'Naar de wolken kijken of naar de golven staren [daar heeft hij ook een boek over geschreven] zijn manieren om iets te doen zonder iets te doen. Net als meditatie. Het legen van je geest, het vertragen van je tempo. Dat is goed voor lichaam en ziel.'

De Cloud Appreciation Society kreeg al gauw een hoop leden en Pretor-Pinney het steeds drukker met die wolken, maar: 'Ik wil helemaal niet rondrennen, op zoek naar wolken, grabbelend naar mijn camera en statief om ze vast te leggen. Het meest interessante is natuurlijk het moment van het zien, het ervan genieten. En het laten gaan.'

Ik ben dus niet woest gaan wolkenjagen, maar eerlijk gezegd heb ik zijn advies om elke dag een paar minuten omhoog te kijken ook niet braaf opgevolgd. Terwijl ik het toch helemaal met hem eens ben, dat het de kunst is om de schoonheid te ontdekken, 'juist in het dagelijkse spul dat overal om ons heen is'.

Onlangs moest ik weer aan het genootschap van Gavin denken. Ik zag niet een wolk die op een ding leek, maar een gat in een wolk die op een mens leek. En omdat ik mijn camera in m'n tas had zitten heb ik dat gat gefotografeerd. Toen ik later naar huis fietste ben ik zeiknat geregend, maar dat mocht de pret geheel niet drukken.

Ik heb me wederom voorgenomen vaker naar de lucht te kijken.

Toulouse 23 juli 2013

dinsdag 30 juli 2013

Poëzie

We waren dus ook in Narbonne, wat een bijzonder leuke en bovendien poëtische stad bleek te zijn. Her en der waren er gedichten te lezen, en teksten van  Charles Trenet die in Narbonne geboren is (wist ik niet) en dat is dit jaar bovendien 100 jaar geleden.


Leuk, toch? 

Achter een kerk liepen we vervolgens op een gedicht van Theun de Vries, in het Fries en Frans in de grond gebeiteld. Ik ken maar één gedicht van Theun de Vries, en dat is dit gedicht. En ik vind het prachtig.



zaterdag 27 juli 2013

Parasolletjes

Overigens ben ik van mening dat er tegenwoordig véél meer parasollen op het strand staan dan vroeger.

Marseillan-Plage 20 juli 2013

vrijdag 26 juli 2013

Met het hoofd in de hand

Onlangs las ik l'éléphant, dat is een 'revue de culture générale' en algemene cultuurgaten opvullen kan nooit kwaad. Ik las het op het strand, want ik was even op bezoek bij zoonlief die tijdelijk op een camping aan de Middellandse Zee werkt.
De artikelen in l'éléphant zijn niet extreem lang en niet extreem ingewikkeld, ideaal als je neigt tot in slaap vallen op het strand. Ik las (met onderbrekingen) een interview met de filosoof Michel Serres dat ik niet ga navertellen, op één ding na. Sprekend over moderne technologieën legde meneer Serres een verband tussen de heilige Didier die in de 3e eeuw in Parijs onthoofd werd en vervolgens nog enige tijd rondliep met zijn hoofd in de hand, en de moderne mens met zijn I-pod. Beide lopen als het ware rond met kennis in de hand. Toen ging ik zwemmen.

De volgende dag gingen we een kijkje nemen in Béziers (en Narbonne, maar daarover wellicht later). Nooit gelezen dat er een heilige met zijn hoofd had rondgelopen, nooit een beeld van een onthoofde heilige gezien, et voilà. Hij heette weliswaar niet Didier, maar Cyr (tenzij dat dezelfde is, hoewel deze in Béziers onthoofd zou zijn). Sint Cyr met zijn Ipod uit de 3e eeuw na Christus.






maandag 22 juli 2013

Berenvallei



Als ik ergens over begin, vind ik het soms moeilijk er weer over op te houden. Op een gegeven moment is het ook weer helemaal over, dat wel. Vorig jaar wilde ik alles over beren weten, te beginnen bij de Europese bruine beer uit de Pyreneeën, maar ook over verre en minder verre familie. Over de rol van de beer in de Europese cultuur en waarom de beer daar van krijgshaftige held was afgezakt tot een sukkel, van zijn troon verstoten door de leeuw. Over de beer als knuffel, filmster en boekenheld (lees vooral dit prachtige boek over de beer Wojtek!). Vorig jaar deze tijd kende ik de stamboom van de Pyrenese beer bijna van buiten, en wist alles van de Sloveense beren die in de Pyreneeën waren uitgezet, en hoe hun nakomelingen heetten. Dat weet ik inmiddels niet meer zo goed, maar toen Mijn Berenleven in de brievenbus lag, leefde het oude vuur weer op. Daarom nog een berenplaatje.

Er is namelijk één vallei in de Pyreneeën waar nogal wat berentemmers leefden. Montreurs des ours heten ze hier, berentoners. De montreurs waren meestal boerenzonen die geen eigen boerderijtje hadden, omdat de ouderlijke boerderij naar de oudste zoon ging. In het begin vingen ze de beren ter plaatse, maar aangezien de beer in de 19e eeuw al vrij zeldzaam werd, schaften ze hen meestal aan in de haven van Marseille. Daar werden Oost-Europese beren verkocht. Het was een flinke investering, maar een beetje berentemmer verdiende meer dan een onderwijzer, en stukken meer dan een boer in de bergen.
Weer later zijn sommige berentemmers naar Amerika vertrokken, met beer en al. Samen op de boot naar het land van de ongekende mogelijkheden. Toen het daar verboden werd met een beer per trein te reizen (je mag ook niks), belandden ze in Amerikaanse circussen. Er is een museumpje aan hen gewijd in Erce, een dorpje in het dal van de berentemmers in de Ariège. Daar ben ik vorig jaar natuurlijk ook geweest. En daar komt dus dat plaatje vandaan.

zaterdag 13 juli 2013

Berenpoten

Het dichtst dat ik bij een beer was, was vorig jaar mei. Ik wandelde met een vriendin in de Pyreneeën tot een refuge die net weer open was na de winter. De mevrouw daar had de afdruk van een berenpoot in de sneeuw gefotografeerd, twee dagen voor onze komst. En ik zag die foto.
Ik zag de vrouw die de poot van de beer zag. Het was een indrukwekkende ervaring.

Ik wil die ervaring niet voor mezelf houden. Hier staat niet dé foto, maar wel een foto van de man die de poten van de beer in de sneeuw zag en in de krant zette. Misschien iets minder indrukwekkend, maar toch. 
De foto komt uit de krant Sud-Ouest.

Traces d'ours photographiées le 22 mars en Aspe (Parc national des Pyrénées / R. Camviel)

 



zondag 7 juli 2013

Berenboekje



Ik schreef alweer een hele tijd geleden (namelijk hier) dat ik bezig was met een boekje over beren. Dat boekje is inmiddels verschenen. Het is alleen verkrijgbaar via een leesleeuwabonnement en dat loopt via scholen, maar ik meld het toch, al is het maar omdat ik de omslag zo mooi vind. Die is getekend door Martijn van der Linden.

Het is non-fictie en de hoofdpersoon is de beer Aspe-Ouest en dat is (of was) de laatste échte Pyreneeënbeer. Alle beren in de Pyreneeën, ook zij die uit Slovenië komen en hun nazaten, hebben van die leuke namen. Camille, Papillon, Néré, Bouxty, Pyros, Balou... maar deze moest zo nodig vernoemd worden naar de vallei waar hij geboren werd, en dat was het westelijke deel van de vallei Aspe.

Aspe-Ouest is al zo'n drie jaar niet meer gezien; waarschijnlijk is hij dood. Op de laatste foto's die van hem gemaakt zijn, eind 2009, is te zien dat zijn billen helemaal kaal zijn. Blootbil gingen ze hem noemen. Waarschijnlijk had hij een ziekte, mogelijk iets hormonaals, veroorzaakt door de afwezigheid van vrouwtjes. Dat kan dus ook, althans, dat zeggen ze hier.

Het zat 'm niet mee. Die naam, die billen, geen vriendin en zijn moeder werd destijds doodgeschoten door een jager, ook dat nog. Zijn levensverhaal opschrijven was het minste wat ik kon doen.

PS
Mocht iemand het boekje graag willen lezen, stuur dan een mailtje.




maandag 1 april 2013

Carnaval?!

Gisteren, eerste paasdag, hingen her en der in Toulouse versieringen ter ere van carnaval. Ik weet dat er in Frankrijk enigszins willekeurig carnaval wordt gevierd, maar op eerste paasdag ben je echt wel heel erg laat.
Interessante versieringen trouwens.