dinsdag 24 april 2012

De sprekende stadsomroeper

De publieke stadsomroeper is actief (geweest)! Net toen ik er niet was.
Gisteren ben ik niet gaan kijken, het is zulk ongelooflijk k-weer...
Dan zag het er de week ervoor stukken beter uit. Zie hier.

De regionale pers heeft enkele artikelen aan de crieurs (het zijn er twee) gewijd. De burgemeester heeft het over verstoring van de openbare orde, en concurrentie met de stadsomroep die op marktdagen, via geluidsboxen die her en der in de stad zijn gemonteerd, muziek en reclameboodschappen uitzendt. Dat is nou iets wat van mij verboden mag worden: die opgedrongen openbare muziek. Misschien moet ik daarover eens een briefje in de brievenbus van de crieurs stoppen.


Foto uit de Dépêche van Sébastien Lapeyrère


zaterdag 7 april 2012

De zwijgende stadsomroeper


Het eerste boek dat ik van Fred Vargas las, ging onder andere over een crieur public: een stad- of dorpsomroeper. In dat boek, Pars vite en reviens tard (Maak dat je wegkomt in het Nederlands) leest een voormalig zeeman, Joss le Guern, een paar keer per dag met luide stem boodschappen voor die men in zijn speciaal voor dit doel gemaakte brievenbus heeft gestopt. Dat iemand appelen te koop heeft of katjes te geef, dat Bernard van Hélène houdt en er bij de politie alleen  klootzakken werken, dat soort dingen. Hij krijgt ook nog vreemdsoortige boodschappen die met een reeks moorden te maken blijken te hebben.
Leuk boek.

Ik moest er meteen aan denken toen er werd aangekondigd dat er in Mirande op maandag-marktdag van half twaalf tot twaalf een crieur te horen zou zijn. Niet dat ik meteen gecodeerde moordboodschappen verwachtte, maar toch. De eerstvolgende maandag ging ik dus om kwart voor twaalf even kijken, maar er was geen crieur te horen. De gemeente had nog geen toestemming gegeven, vertelde een van de marktlieden. Terwijl ze toch allemaal een brief hadden ondertekend om het initiatief te ondersteunen.

Afgelopen maandag, ik was de crieur even vergeten, zag ik een mevrouw op een verhoginkje staan, met een pleister over haar mond geplakt. Ze droeg een lampenkap. Is er iets moois te zien, heb ik geen camera bij me.
De gemeente vindt het nog steeds niet goed. Het vrije woord is de mond gesnoerd! Nu worden er hier wel eens geschriften van de lokale oppositie in de brievenbus geduwd, waarin men zich beklaagt over dictatoriale neigingen van de burgemeester en zijn raad, dus verbazingwekkend is dit waarschijnlijk niet. Ze vrezen zeker dat dit soort boodschappen voortaan rondgeschreeuwd gaan worden. 

Ik vind het jammer en blijf de zaak volgen.   
 

dinsdag 3 april 2012

Windjack


Toen mijn vader ruim 20 jaar geleden overleed, vroeg ik aan mijn moeder of ik zijn windjack mocht hebben. Het verbaasde haar een beetje. Het was geen bijzonder windjack. Mijn vader was van de generaties van degelijke kleding. Geen modegrillen, maar gewoon goed spul dat lang meeging. Heel lang. Zo draag ik nog steeds zijn ochtendjas, die toch zeker 30 jaar oud is. Niets mis mee.

Er was een tijd dat mijn vader sommige van zijn truien met zijn dochters moest delen, toen wij de leeftijd en wens hadden elke ook maar enigszins vrouwelijke vorm te verhullen in ruimvallende kleding. Truien droeg hij toch alleen maar in zijn schaarse vrije tijd, net als ribbroeken. En dat windjack.
Bijgaande foto is uit 1965. Een jas voor vakantie en een enkele fietstocht in het weekend. Toen er eindelijk, ergens in de jaren '80, een wat hipper jasje voor in de plaats kwam, bleef het windjack aan de kapstok hangen, want er was helemaal niets mis mee.

Nu is het tijd om de zolder van ons oude Franse huis op te ruimen en opeens dook het windjack weer op. Het was vies, een beetje schimmelig, ik draag het nooit en ik ben goed in weggooien. Het zat dus bijna in de vuilniszak, maar het lukte me niet. Destijds wilde ik het windjack hebben, omdat het voor mij zo bij mijn vader hoorde. Na twintig jaar voelt dat niet anders. Dus heb ik het gewassen en aan de kapstok gehangen. Het hoorde bij hem en het hoort bij mij. Daar is niets mis mee.