vrijdag 11 december 2009

Duifjes


De afgelopen tijd vlogen er grote zwermen duiven over. Soms streken ze even neer met zijn honderden. Een akker vol duiven ziet er beter uit dan de Dam vol duiven, maar na Amsterdam blijft het onmogelijk een normale visie op, laat staan een normale relatie met de duif te hebben. Hoog in de lucht zijn ze oké, want dan herken ik ze niet. Het was dat buurman me vertelde wat er rondvloog. Palombes heten deze, woudduiven, niet te verwarren met de colombes, wat gewoon duif betekent, net als pigeon. Het verschil is me ontgaan dus dat niet te verwarren gaat voor mij eigenlijk niet op.

Een andere buurman, laat ik hem Michel noemen, is duivenvanger. In november neemt hij een maand vakantie en gaat in zijn palombière zitten. Dat is een hele hoge boomhut, echt héél hoog, met een stoel, een tafel en een kacheltje. De hut staat, of hangt, in een boom een dorp verderop. In verschillende bomen daaromheen zitten plankjes met wat lekkers en plaksel. De duif die daarop gaat zitten is de pineut, want die zit vast. En dan gaat-ie wild met zijn vleugels klapperen en dan komen andere duiven kijken wat er aan de hand is en dan pakt Michel zijn jachtgeweer en dan zijn die andere duiven ook de pineut. Ze belanden in Michels diepvries, vervolgens in de pan van zijn vrouw enzovoort.

Michels vrouw is verschrikkelijk netjes. Vergeleken met haar is Truus de Mier een slons. Een viezige huisvrouw die de naam huisvrouw niet waard is. Dat verklaart wellicht Michels vakantiekeuze, ik bedoel, ik zou een maand vakantie liever ergens anders doorbrengen dan boven in een boom een paar kilometer verderop, maar voor Michel werkt zo’n basale mannenhut vast bevrijdend. Een maand duivenschieten en hij kan weer elf maanden tegen het schort en de keukenhandschoenen van zijn eigen duifje. Zonder die maand zou hij dat jachtgeweer misschien plots op haar richten. Maar dat is mijn persoonlijke interpretatie.

Bij de plaatselijke sigarenboer is een ansichtkaart te koop van deze mooie hobby.