dinsdag 2 december 2008

Bergen


In de winter kun je de Pyreneeën veel vaker zien dan in de zomer. ’s Zomers kan zelfs de meest helder blauwe lucht in het niks verdwijnen. En als je dan wel bergen ziet, betekent dat regen volgens boeren en buren.

In de winter lijkt het juist of iemand de wolken aan de horizon een stukje optilt, waar de bergen stralend onder staan. Bovendien zie je ze ’s winters veel beter. Wonderbaarlijk hoe zulke massieve gevallen ’s nacht op hun tenen tientallen meters naar voren kunnen lopen. Soms lijkt het alsof je ze kunt aanraken als je even dat veld oversteekt. Of toch ook nog het volgende, maar daarachter…

Vroeger had ik het niet zo op bergen. Te groot, vond ik, en te veel. Als je er al in slaagde er eentje te beklimmen, dan zat er daarachter gewoon weer één. Dat heb ik niet meer. Als ik de Pyreneeën in de verte zie, heb ik het oude zeegevoel. Het opgewonden en blije gevoel dat ik vroeger had als je na een lange reis opeens dat enorme zee-oppervak zag opdoemen. Dat het zicht op de bergen niet zo oneindig is als dat over de zee stoort me niet meer. Na elke berg komt nog een berg, en het leven is eindig, c’est comme ça. Dat zal de leeftijd wel wezen.