vrijdag 11 april 2008

Circus


Er hangen circusposters in de buurt. Ik word er nog altijd een beetje opgewonden van. Vroeger speelde ik graag circusje. Niet dat ik erg lenig was, maar dat maakte niet uit. Om onze tuin stond een hekje van nog geen 20 centimeter hoog waarop je kon koordansen, op het nieuwbouwterrein stonden stellages die best voor een paard konden doorgaan en op onze schommel durfde ik behoorlijk hoog. De mooiste tijd was toen er een houten stratenmakerswagen bij ons in de buurt stond. Na zessen ging ik graag op het trapje ervoor zitten en was ik even een circusartieste voor haar woonwagen.
Het leven is anders gelopen.

De liefde voor het circus heb ik niet om mijn kinderen weten over te brengen. Misschien heb ik ze net iets te vaak meegenomen naar zo’n klein plattelandscircus. De eerste keer was op vakantie in de Provence. Er stonden allemaal exotische beesten buiten, die we verder niet op de piste terugzagen. Wel mocht echtgenoot, die een van de weinige mannen was in het publiek, onder meer figureren als achterwerk van een olifant. Wij vonden dat wel grappig. De kinderen niet. Ik herinner me vooral de volle maan boven de circustent na afloop, maar dat weet zij dan weer niet meer.

Daarna was er een circus in ons eerste Franse dorp. Op de dorpsschool draaiden twee meisje één dag mee, voordat de familie weer verder trok. Ik was daar diep van onder de indruk. Zoon en dochter vertrokken geen spier. De voorstelling was inderdaad wat teleurstellend. Ik herinner me vooral de chagrijnige circusartiest die, terwijl de meisjes bezig waren met een act op een matje die een beetje ervaren gymnastieker inderdaad ook wel kon doen, kwam informeren waar godverdomme de autosleutels waren.

De laatste keer was hier in de buurt. Dit circus prees zich aan met zeven gedresseerde everzwijen. Voor mij de ultieme combinatie: een circus, en everzwijnen! Terwijl de regen op het tentdoek kletterde keken we klappertandend toe hoe de everzwijnen over een behoorlijk brede plank liepen en om de drie passen wat lekkers in hun bek gestopt kregen. Ze keken ons wel verschrikkelijk lief aan toen we na afloop nog even in de dierenwagen mochten kijken.

Ik stel het niet eens meer aan ze voor. En ik ga ook niet in mijn eentje naar die voorstelling. Maar ik ga wel even bij dat circus kijken, gewoon, ‘s middags. Twee tijgers liggen in hun kooi. Er staan wat beesten aan een ketting; een zebra, een minipaardje, twee drommedarissen. Er loopt een ouder echtpaar rond, en een magere man in overal: de artiesten. En er staat één prachtige woonwagen, een echte.

Een meisje van een jaar of twaalf maakt een heleboel foto’s met haar mobiele telefoon. De techniek is misschien veranderd. Maar het circus heeft voor sommigen nog altijd romantiek. Al is het dan niet bij mijn eigen nageslacht.