maandag 31 maart 2008

uil

Vrijdagochtend keek ik vanuit het slaapkamerraam recht in het gezicht van een uil.
Een uil heeft een gezicht, geen kop. Ik begreep meteen waarom uilen allerlei wijze gedachtes worden toegeschreven. Hij lijkt je aan te kijken en daar allerlei waanzinnig intelligente dingen bij te denken. Ik voel me om zeven uur ’s ochtend nog minder intelligent dan anders; ik kon alleen maar naar hem kijken en me langzaam verder aankleden, want daar was ik mee bezig.

De uil - een kerkuil denk ik – draaide zijn hoofd af en toe vreselijk ver naar links, en dan weer vreselijk ver naar rechts en keek dan weer naar mij, terwijl ik me traag afvroeg wat hij daar eigenlijk op het dak van de schuur deed. Het was al licht, en het zijn toch nachtdieren. Vorige zomer zag ik een keer twee uilen boven ons vliegen toen we op een warme zomernacht nog in ons opblaasbadje lagen te dobberen. Het leken net twee spookjes. Mooie spoken, maar ik vind alles mooi aan een uil.
Misschien zit die uil elke nacht op de schuur en wilde hij eens weten hoe dat zat als het al licht was?

Ons huis was ruim veertig jaar niet bewoond geweest toen wij er langzaam introkken. Sommige balken zaten onder dikke lagen uilenpoep. Er vloog wel eens een uil tegen het raam, waar jarenlang een gat had gezeten. Nu hoor ik af en toe diep geadem en geschuifel boven mijn hoofd. Ik dacht aanvankelijk dat er een zwaarlijvige man rondkroop op zolder, wat me een beetje verbaasde want het is er laag, koud en vies. Buurman Camille – die me regelmatig dieren- en plantenzaken uitlegt - zei dat dat gewoon een uil was.

Ik hoop dat de uilen het ons niet kwalijk nemen dat we het grootste deel van hun onderdak hebben ingepikt en hen alleen een stukje zolder hebben gelaten. Die excuses probeerde ik nog even telepathisch aan deze ochtenduil over te brengen.
Ik neem aan dat hij het begrepen heeft.